Netwerken (I). Hoe natrekking de eigendom en omvang van netwerken beheerst
Aflevering 7506, gepubliceerd op 05-06-2025 geschreven door prof. mr. dr. B. HoopsBij de vormgeving en financiering van projecten die kabels en leidingen omvatten, rijst altijd de vraag wie de eigenaar is van welk deel van deze kabels en leidingen. Ligt de eigendom niet bij de exploitant (dan wel diens opdrachtgever), dan zijn kostbare transacties vereist, zoals de vestiging van een opstalrecht of de overdracht van de kabels en leidingen als ‘net’, om hem eigenaar en het project financierbaar te maken. Art. 5:20 lid 2 BW is in 2007 ingevoerd om te verzekeren dat ‘netten’ die bevoegd in andermans grond worden aangelegd, eigendom blijven van de bevoegde aanlegger. Aan dit ‘doorknippen’ van de verticale natrekking in de zin van art. 5:20 lid 1 sub e BW gaat echter een groot aantal juridische stappen vooraf. Niet alleen moeten de kabels en leidingen als een ‘net’ worden gecategoriseerd, maar hun juridische eigenschappen en omvang worden voornamelijk bepaald door bestanddeelvorming, de horizontale natrekking die de eigendom van nieuwe bestanddelen aan de eigenaar van de hoofdzaak toewijst, en verticale natrekking. Deze bijdrage onderzoekt hoe deze rechtsfiguren de juridische eigenschappen en de omvang van netten vormgeven.